Hoe (over-) leef je verder?
Geen mens is zo aanwezig als de persoon die wordt gemist. Altijd en overal waar je gaat, loopt de ander met je mee. Je bent nooit meer alleen en toch voel je je verloren. Het verdriet kan uit elke hoek tevoorschijn springen.
Het gemis wordt niet automatisch lichter met de tijd, maar kan na maanden juist zwaarder worden. Of het verlies zich nu recent heeft voorgedaan of jaren geleden, veel mensen begrijpen niet dat het verdriet je telkens weer kan overvallen. Die lege stoel aan tafel, de herinnering aan gezellige avonden samen, verjaardagen zonder de ander, maar ook het eerste sneeuwklokje in de tuin of een mooie lentedag, kunnen de pijn in alle hevigheid naar boven halen.
Je verlies overleven is zware arbeid, rouwarbeid. Je wordt er doodmoe van en lijkt niet vooruit te komen. Bij momenten, vaak onverwacht, word je overspoeld door heftige emoties. Ze rollen over je heen als de golven van de zee. Soms heb je het gevoel dat het iets beter gaat en dan ineens val je weer terug.
Er loopt geen rechte weg door het doolhof van verdriet. Je pijn kan zich uiten in boosheid en je meest dierbaren krijgen die te incasseren. Verdriet is de keerzijde van liefde. Weet dat je de ander niet los hoeft te laten, maar anders moet leren vasthouden: in je herinneringen. Wat helpt is om mensen om je heen te verzamelen die met warmte en genegenheid blijven luisteren naar jouw pijn en gemis. Probeer ook niet de hele toekomst in één keer aan te kunnen, maar houd het uit tot de middag of tot de avond, en zo verder. Neem een dag of een halve dag per keer. En laat dankbare herinneringen verder leven in verdriet, zoals de vogels zingen in de regen.